055 Bomen

 

Elke boom kan een reusachtige brok geduld opbrengen en dat doet hij dan ook. Dat is de reden dat ik ze bewonder en er dit stukje over schrijf. Dit doe ik trouwens midden in de bossen. Het karakter van bomen valt gemakkelijk van ze af te lezen; dit moet natuurlijk niet letterlijk worden opgevat. Ik ben het half eens met de uitspraak dat bomen precies als mensen zijn. Het zou vreemd aandoen als de mensen de bomen gingen nadoen. Bijzonder vreemd!

Het omgekeerde zou ook dwaze gevallen teweeg brengen.

Bomen trekken zich niets van mensen aan. En terecht! Het is duidelijk merkbaar dat ze niet erg op het verschijnsel mens gesteld zijn, want ze lichten wel eens pootje als je er toevallig langsloopt. Bomen laten zich gewillig omzagen of kappen. Kijk, daarom lijken bomen niet op mensen, want als je een mens met een circelzaag de benen van zijn lijf zou verwijderen, zou dat niet zonder protest gepaard gaan. Behalve door de mens worden bomen ook wel eens door de wind geplaagd. Dan schudden ze meewarig met hun kruin. Ze kunnen niet anders. Ik weet een oude paardekastanje die de hoge leeftijd van 350 jaar bereikt heeft. Het jammere alleen is dat hij op een parkeerterrein staat. Die waren er 350 jaar geleden nog niet. Hebt eerbied voor de ouderdom. O wat krijgt die boom het moeilijk. Allemaal toeterende auto's en dan ook nog stoute jongetjes die in die boom klimmen, of het althans proberen. Een schrale troost voor de boom is dat het de toeterende auto's niet lukt de boom te beklauteren. Enfin, op die manier dwalen we alleen maar af. De eigenschappen van een bomengroep, zogezegd bos, zijn; geheimzinnig, romantisch en griezelig tegelijk. Eigenlijk bezit een bos meer eigenschappen dan er op een bladzijde kunnen.

 

 

© Frank Faber 1975