052 Afrekenen
Zittend aan een tafeltje op het terras van een duur restaurant, verorber ik een broodje ham en kaas. Deze spijzen spoel ik tenslotte met een glas melk door. Uit de openstaande deur komt eeen zwaarbeladen kelner die de jongleur loopt uit te hangen met in een hand een blad vol kopjes, borden en ander breekbaar materiaal.
"Kan ik misschien even afrekenen?" roep ik hoopvol. Maar deze kelner heeft blijkbaar mos in zijn oren groeien want hij reageert niet op mijn roepen. Maar daar komt gelukkig een tweede kelner aan die het minder druk dan zijn collega schijnt te hebben. Hij stevent recht op mij af en begint op te sommen wat ik alzo gebruikt heb. Alles wordt in een onooglijk klein notitieboekje opgeschreven.
"Dat komt neer op 5 gulden 75 inclusief B.T.W."
Hij kijkt rustig toe hoe ik in al mijn zakken tast. Ik begin ongerust te worden als dat niet meer oplevert dan een zakkammetje en een oude knoop. De kelner gaat maar eens op zijn andere been staan. Maar dan besluit ik er het hoge woord uit te werpen:
"Ja, dat vis nou vervelend maar ik kan mijn portemonnee niet vinden."
De kelner loost een diepe zucht. Hij weet kennelijk geen raad met het geval.
"Ja, daar moet ik de baas toch even bij halen." oppert hij, mij het visioen van borden wassen bezorgend. Hij sloft in de richting van de deur om even later terug te keren met een brildragende kalende man.
"Ik hoor dat er moeilijkheden zijn," begint hij,
"Tja, ik weet wel een oplossing; u geeft mij uw naam en adres en dan stuur ik de rekening thuis. Dan moet u natuurlijk wel de verzendkosten vergoeden. Gaat u daarmee akkoord?"
Hij zwaait zijn vinger heen en weer, zich van zijn positie bewust. Gelukkig kan ik mij legitimeren en als ik dat gedaan heb slenter ik naar de tramhalte aan de overkant. Ik kan daar rustig het tegen sluitingstijd lopende restaurant observeren. Een leuke bezigheid! Eerst verlaat het personeel het restaurant en als kapitein van het schip verblijft de baas er het langst. Maar eindelijk vertrekt hij ook na de hele zaak vergrendeld te hebben. Zittend in de tram naar huis glijden mijn handen automatisch in mijn jaszakken; een niet af te leren gewoonte. Mijn rechterhand trek ik terug en tot mijn verbazing omklemt die hand de verloren gewaande portemonnee.
© Frank Faber 1976