051 Dance Macabre
Aarzelend heb ik mijn pen in mijn hand vast. Zal ik dit stukje publiceren? Het risico lopen mezelf grandioos belachelijk te maken? Mijn gezichtsveld vanaf mijn bureautje biedt uitzicht op een plastic miniatuurskeletje dat mij bemoedigend aanstaart. Och…het kan geen kwaad. Het gebeurde op een donderdagavond, ik bevond mij in een schoolgebouw op de derde etage alwaar mijn schaakclub haar avonden hield. Ik had net een brainbreaking competitie achter de rug. Alvorens huiswaarts te keren wilde ik nog even mijn handen uit mijn mouwen steken en enkele klokken in de gangkast opbergen. Doodstil was het op de lange gang. Mijn gedachten waren nog bij de wedstrijd en bovendien was ik slaapbehoevend hetgeen mij een beetje doezelig maakte. Ik borg net de klokken op toen ik constateerde dat het toch niet zo stil was in de gang. Ik vroeg me bezorgd af waar dat kreunende geluid vandaan kwam. Naast de kast bevond zich een soort werkruimte waar ik eens een kijkje in besloot te nemen naar de oorsprong van dat geluid. Als aan de grond genageld stond ik daar toen ik de schrikwekkende gedaante van Magere Hein ontwaarde; de Dood in levenden lijve. Ik hapte naar lucht. Gelukkig dat ik eerst de klokken in de kast had gezet anders had ik de stukgevallen klokken moeten vergoeden.
"Hein komt me halen!" moet ik in een fractie van een seconde gedacht hebben. Maar toen barstte ik in een onbedaarlijke lachbui uit. Ik ontdekte dat ik met een plassic geraamte te doen had. Het geluid wat mijn nieuwsgierigheid gewekt had werd door een klapperend luchtrooster of iets dergelijks veroorzaakt. Lange tijd stond ik daar te lachen en het skelet lachte met mij mee met een brede grijns.
© Frank Faber 1976