050 Schemering

 

Het pittoreske badplaatsje is gedompeld in de rustieke sfeer van vergane, maar nog steeds beminde glorie, waarover dichters, schilders en andere kunstenaars eens lyrisch geweest waren en hun gevoelens in kunstwerken, waarvoor ze later bekendheid zouden vergaren, geuit hadden. Het straatbeeld van toen toonde havenarbeiders die druk doende waren met het laden en lossen van goederen en die op zaterdagavond hun verdiende weekloon in smoezelig uitziende café's verdronken, uiteraard onder het gebruikelijke gezang en gelal. Die diep in de nacht huiswaarts keerden met de klassiek geworden deegrollerangst, want moeder de vrouw had alweer geen geld om nieuw ondergoed voor hun overvloedig kroost aan te schaffen. Versleten oude mannetjes van nu kunnen voor belangstellende toeristen weemoedig hun herinneringen ophalen. Ze bezitten een eigen verteltrant en menig reiziger zal nieuwsgierig de praatjes van zo'n mannetje gehuld in een te grote pofbroek die door rafelige bretels bijeen gehouden wordt, aanhoren. Het met sigarenas en cognac bemorste "witte" overhemd valt daarbij niet uit de toon en een stinkend pijpje in een der rimpelige mondhoeken evenmin. De al even oude vrouwen zitten bijeen op verveloze bankjes te praten over tijden van welleer en te breien aan een wollen sjaal die nooit af schijnt te komen. Maar de havenstad heeft een metamorfose doorgemaakt en is dus geen havenplaats meer, maar een eldorado voor vakantiegangers. De jonge generatie heeft het stadje al vroeg verlaten toen zij begon in te zien waar het bmet het stadje heenging. Eenzaam bleef het stadje achter met de oude generatie als enige inwoners. Het stadje met de smalle ongeasfalteerde straatjes, de van ouderdom op elkaar steunende huizen. Het marktplein met raadhuis en kerk. Alle gebouwen die zeker een plaatsje op de monumentenlijst waard zijn. Straks wordt het winter.

 

 

© Frank Faber 1976