046 Verboden toegang!
We leven de laatste jaren in een maatschappij waar we steeds vaker met onze neus op het feit gedrukt worden dat de regering, als ze dat wil, alles van ons te weten kan komen; wat je geaardheid is, je politieke voorkeur, welke kranten je leest, welke kleur sokken je het liefst draagt of hoelang je op zaterdag in je veilige bed blijft liggen. Ik vraag me wel eens af of de overheid niets beters te doen heeft dan het verzamelen van al die nutteloze informatie over haar burgers. Wat kan het onze premier in vredesnaam schelen dat ik liever jam dan smeerkaas op mijn boterham smeer! Ik, recalcitrant als ik ben vind het leuk om de overheid eens lekker bij de neus te nemen en juist datgene te doen wat verboden is. Het maakt het leven in zekere zin spannend. Goed, het zijn geen ernstige delicten waar ik me schuldig aan maak, die variëren van het wandelen door rood licht tot het betreden van verboden terrein. Zolang je er je medemens maar niet mee kwetst zowel in geestelijk als in lichamelijk opzicht. Het wandelen door rood kan voor jezelf wel vervelende consequenties hebben, maar ik zie er geen kwaad in wanneer ik als individu een verboden gebied betreed. Ik rook niet dus kan ik op die manier ook geen bosbrand veroorzaken. Ik kan mij voorstellen dat het anders is als hele volksstammen tegelijkertijd datzelfde terrein betreden, maar Nederland is al zo'n klein landje en als je die beperkte ruimte ook nog eens afbakent blijft er wel erg weinig plek over waar je wel mag komen. Elke Nederlander kent het fameuze bord "VERBODEN TOEGANG Art. 461. Wetb. V. Strafr." Dat is zo'n beetje het meest bekende emaille plaatje van onze kleine natie. Je kunt er gewoonweg niet omheen.
Een paar maanden geleden was ik in Den Haag en bij de ingang van een groot park was op een lantaarnpaal zo'n exemplaar gemonteerd. Ik trok de stoute schoenen aan en overtrad de wet. Ik was heel benieuwd wat de arm der wet zou doen indien men mij op deze verwerpelijke daad zou betrappen.
Na een kwartier viel ik in de prijzen; een jong agentje, ik had zowat zijn vader kunnen zijn, riep mij met luide stem tot de orde; "Meneer, weet u dat u zich op verboden gebied bevindt?" Ik verzekerde het alles behalve Bromsnor type dat ik op de hoogte was van dat feit.
"Ik geef u nu een waarschuwing en laat het niet meer gebeuren!" Dat was alles, ik begaf mij terstond weer op legaal gebied. Dit vond ik zwaar tegenvallen, de politie is niet meer wat ze geweest was. Ik had minstens verwacht mee te moeten naar het bureau alwaar men mij in een cel met zware metalen deur met zo'n luikje erin zou gooien, maar dat bleef uit. En dan vindt men het gek dat onze lieve jeugd vandaag de dag geen respect meer heeft voor de handhavers van de wet.
Eenmaal thuisgekomen nam ik plaats achter mijn bureau en zette een klein spiegeltje neer om de meest rare grimassen toe te vertrouwen aan mijn spiegelbeeld. Want ik denk soms dat je gelaatsuitdrukking je uit bepaalde benarde situaties kan redden. Ik zou niet weten waar ik dat irrationele idee op baseer maar het geeft mij tot op zekere hoogte enige zekerheid. Terwijl ik bezig was mijn smoelwerk te verminken kwam ik plotseling tot de ontstellende ontdekking dat de webcam van mijn computer niet stond uitgeschakeld. Iedereen kon meegenieten. Ik voelde mij toen een beetje als die vrouw die poedelnaakt, heupwiegend en niets vermoedend vanuit haar badkamer naar een zijvertrek gaat en tot dezelfde ontdekking als ik komt.
"Ach," dacht ik,
"wat kan mij het schelen, de halve wereld weet nu toch al dat ik gek ben!" en ik trok maar eens een lange neus naar mijn verlegen, blozende webcam.
© Frank Faber 2010