019 Liefdeslied
In het kleine vissersdorpje woonde Pedro.
Zijn ouders waren om het leven gekomen bij en auto-ongeluk toen hij nog maar vijf jaar oud was en sedert die tijd werd hij grootgebracht door zijn grootmoeder. Zij had hem geleerd hoe hij zich in de maatschappij kon handhaven en hij was haar daar dankbaar voor. Een paar jaar terug was ze overleden en Pedro was in het kleine huisje blijven wonen. Hij had zich de kunst van het houtsnijden aangeleerd en wist een simpel stukje hout om te toveren tot een oogstrelend kunstvoorwerp.
De toeristen, meestal luidruchtige Amerikanen of fotograferende Japanners betaalden grof geld voor het houtsnijwerk van Pedro, genoeg voor hem om van rond te komen.
Het was een zwoele zomeravond en de zon had hele dag stenen op het pleintje verwarmd en midden op de dag hadden de mensen de luiken voor de ramen gedaan anders was het niet uit te houden in de verzengende hitte. Pedro lag in bed en kon de slaap niet vatten. Hij lag na te denken over zijn eigen leven. Was hij wel gelukkig? Hij had immers alles wat zijn hart begeerde! Hij was eigen baas en zijn huisje was volgestouwd met houtsnijwerk bestemd voor de verkoop. Hij had een rijk leven maar toch miste hij iets. Iets wat niet met geld te koop was, maar hij wist niet wat. Hij stapte uit bed, schoot snel een paar kleren aan en even later trok hij de deur van zijn huisje achter zich dicht. Buiten heerste een vreemde, bijna mystieke stilte. Hij liep langs het paadje dat naar de rivier voerde en daar aangekomen bekeek hij zichzelf in de donkere maar heldere weerspiegeling van het wateroppervlak. Hij zag een jongeman met donker, krullend haar. Naast zijn eigen gezicht zag hij ineens een ander gezicht. Het gezicht van een meisje. Hij had haar wel eens gezien in het dorp. Een mooi meisje met heldere ogen en een beetje aandoenlijk hulpeloos. Vertederend eigenlijk. Hij had altijd gedacht dat ze onbereikbaar voor hem was en daar stond ze naast hem.
De sterren schenen op dat moment helderder dan ooit en de maan was getuige dat twee gelijkgestemde zielen elkaar gevonden hadden.
Pedro en Maria omarmden elkaar en vanaf dat moment besefte Pedro dat dit het was wat hij gemist had. En de krekels zongen een liefdeslied voor twee jonge mensen die bij elkaar hoorden.
© Frank Faber 1996