014 De verjonging
Het was een rustige zomernacht. Op de autoweg reed met grote snelheid een auto die ondanks het nachtelijk uur geen verlichting had. Waarom had deze automobilist zo'n haast? Wel, aan het stuur zat ene dr. Dunswijk en deze vervoerde in zijn voertuig iets wat wel eens de belangrijkste uitvinding sinds jaren zou kunnen zijn. Uit angst dat zijn ontdekking vroegtijdig wereldwijd bekend gemaakt zou worden of in verkeerde handen terecht zou komen, reed hij dus zonder licht. Want het gevaar loerde overal. Wat had deze doctor nu uitgevonden? Welnu, om het in het kort te zeggen; een verjongingsgas. Dr. Dunswijk vervoerde in zijn auto een tiental gasflessen met een zwaar geconcentreerde inhoud die voldoende was om een heel continent de eeuwige jeugd te geven. Dat zoiets ook gevaar met zich mee kan brengen is begrijpelijk en wordt duidelijk uit onderstaand verhaal.
In een doorsnee wijk bestaande uit flats afgewisseld met laagbouw, woonde een gezin; vader, moeder en twee dochters. Hij was hoofdonderwijzer op een nabijgelegen schooltje, waar zijn beide dochters ook les hadden en zij was huisvrouw. Het hele gezin lag reeds in bed te genieten van de nachtelijke stilte. Vader hoorde een auto in verte rijden en hoorde vervolgens een zware klap als van een aanrijding. Hij knipte het licht aan, schoot in pantoffels en kamerjas en keek even naar zijn vrouw. Maar die sliep en had niets gehoord. Vader ging het balkon op alwaar hij een goed uitzicht op de weg had. Tot zijn verbazing werd het zicht op de weg ontnomen door een vreemde roze wolk die langzaam maar zeker uitdijde. Hij rook een vreemde lucht en voelde zich eigenaardig. Zijn vrouw was wakker geworden.
"Wat doe je daar schat?"
Ze liep het balkon op maar daar waar ze haar echtgenoot verwachtte, lag een schreeuwende zuigeling. Ze kreeg een vreemd gevoel; alles draaide om haar heen en toen viel ze op de grond.
Wat was er intussen met dr. Dunswijk gebeurd? Deze reed in zijn auto, nog steeds zonder verlichting in de nabijheid van een nieuwbouwwijk. In de verte naderde eveneens met hoge snelheid een vrachtwagen die een lading drank vervoerde. Deze kon de auto die bestuurd werd door dr. Dunswijk niet meer ontwijken en een botsing was dus onvermijdelijk. Wonderwel brachten zowel de bestuurder van de vrachtwagen als dr. Dunswijk het er zonder schrammetje af. De lading van dr. Dunswijk bleef echter helaas niet onbeschadigd. Alle tien de flessen waren door de klap opengesprongen en een roze gekleurd gas kon zodoende onsnappen. De vrachtwagenbestuurder was uiteraard erg geschrokken en keek vanuit zijn gesloten cabine verbaasd naar de dingen die gingen gebeuren. Hij zag een roze gas wat vrijkwam uit de auto waar zojuist tegenaan gebotst was. Maar wat hem het meest verbaasde was dat de man in de auto tegenover hem in een mum van een tijd veranderde in een schreeuwende zuigeling. De vrachtwagenchauffeur opende de deur van zijn cabine en dit had hij beter niet kunnen doen, want hij voelde zich vreemd en even later onderging hij hetzelfde lot als de doctor.
De roze wolk breidde zich steeds verder uit en overal klonk babygehuil. De hele stad was besmet en er stond een lichte westenwind die de wolk verder landinwaarts dreef, steeds maar verder…
© Frank Faber 2005