012 Telefoon
Lekker in een luie stoel met een glaasje fris binnen handbereik, zat ik te luisteren naar een goede CD. Mijn zoontje was druk doende met een speelgoedautootje van mijn linker been af te laten glijden die dus dienst deed als afrit. Op dat moment ging de bel. "Jehova's!" zei mijn vrouw want we verwachtten geen bezoek. Mijn zoontje wilde al naar de deur rennen maar ik was hem voor. Op de galerij stond een echtpaar van middelbare leeftijd. De man voerde het woord en bracht een verward verhaal ten gehore. Het kwam er op neer dat ze graag van mijn telefoon gebruik wilden maken. Ik kreeg allerlei visioenen dat het echtpaar met mijn geliefde huisraad aan de haal zou gaan, dus ik besloot een smoes te verzinnen, want je leest vandaag de dag vaak in de krant over babbeltrucs en dergelijke.
"Wij hebben geen telefoon!" loog ik voorzichtig. Op dat ogenblik ging hij over om het tegendeel te bewijzen. Daar stond ik met mijn mond vol ongepoetste tanden. Het echtpaar keek me uitdrukkingloos aan. "Nou dan gaan we maar weer!" zei de man en voegde de daad bij het woord. "En, wie was er aan de telefoon?" vroeg ik mijn vrouw, toen ik weer in de huiskamer kwam. "O, dat was verkeerd verbonden, maar wie was er aan de deur?"
"Dat was ook verkeerd verbonden!" antwoordde ik. Het was het eerste wat me te binnen schoot, maar het was een afdoende antwoord en daar hielden we het bij.
© Frank Faber 1993