007 De boodschap

 

Het gekletter tegen de ruiten verried regen. Binnen zat een man te typen en zijn vingers vlogen over de toetsen. Hij schreef een verhaal over bovennatuurlijke verschijnselen waarbij de hoofdpersoon net in een spannende fase bezig was een heldenrol te vervullen. Een lichtflits zette plots de kamer in een heldere gloed. De man schrok even op maar herstelde zich spoedig. "Onweer!" meende hij en typte haastig door. Buiten voltrokken zich echter zaken die op zijn zachtst gezegd ongewoon genoemd konden worden. Een luchtschip, gering van omvang landde namelijk op het balkon van eerder genoemde schrijver. Uit het ding kwamen via een luikje twee vreemde wezentjes. "Hier zijn de vibraties het sterkst!" sprak het ene wezentje in zijn eigen taal. "Zeker baas!" bevestigde zijn ondergeschikte.

"Wat een klimaat op deze planeet!"

"Zeker baas!" beaamde de ander. Het bleek een niet erg spraakzaam baasje te zijn. "Primitief zijn die aardbewoners anders wel, maar gelukkig hadden we onderweg genoeg tijd om hun taal te leren. Wist jij trouwens dat ze overal op deze planeet verschillende talen spreken? Krankzinnig gewoon! Wat jij!"

"Zeker baas!" De schrijver had nog niet in de gaten wat er buiten gebeurde. Doch plotseling werd er hard tegen de ruiten van de balkondeur getikt. Stomverbaasd keek de schrijver naar de wezentjes. Hij was geheel sprakeloos. "Droom ik?" vroeg hij.

"Nee, je droomt niet, maar laat ons eens binnen als je wilt dan kunnen wij met elkaar praten." De schrijver voldeed aan dit verzoek. "Wij komen van ver en hebben een boodschap' stop er mee!"

"Waarmee?" vroeg de aangesprokene.

"Met het schrijven van die onzin. Je trekt er alleen het bovennatuurlijke mee aan. Je zou moeten schrijven over vrede op deze wereld, over de eenheid op aarde. Over een wereld zonder oorlog, zonder milieuverontreiniging. Maar ik zie dat je niet begrijpt wat ik bedoel." Plotseling haalde hij een instrument tevoorschijn, waarvan hij de loop op de schrijver richtte. "Niet schieten!" Maar die kreet werd overstemd door een gillend geluid.

"Niet bang zijn, er gebeurt niets en het doet geen pijn!" sprak het wezentje. Het deed inderdaad geen pijn, maar wel voelde de schrijver een soort tinteling door zijn aderen stromen. "Nu begrijp ik alles!" riep de getroffene toen het gegil was afgelopen. "Alles over wereldvrede en zo!"

"Zie je nu wel?" sprak de buitenaardse, "het deed geen pijn, maar ga er nu over schrijven!" De schrijver wilde nog iets zeggen, maar de mannetjes waren ineens met schip en al verdwenen. Met een zucht begaf de schrijver zich naar zijn bureau en schreef toen dit verhaal.

 

© Frank Faber 1983