005 Het pakket

 

Het was broeierig en stoffig in het wachtlokaaltje. Achter het loket zat een enigszins gezette man zijn dikke brillenglazen op te poetsen met een smoezelige zakdoek. Hij keek op toen een ongewoon lange vrouw met een hoge sopraanstem hem een goede morgen toewenste. "Wat kan ik voor u doen?" vroeg hij, een geeuw onderdrukkend. De vrouw haalde uit haar tas een kennelijk loodzwaar pakketje en gaf dit aan de man. "Wilt u dit voor me frankeren? Het is voor het buitenland, Duitsland."

"We zullen het eens even wegen!" Hij legde het pakketje op en weegschaal en de wijzer kondigde aan dat het zeven en een halve kilo woog. De vrouw betaalde een fiks bedrag en de postbeambte drukte enige stempels op de zojuist opgeplakte zegels. "Dag meneer!" Weg was de vrouw. De man stak een sigaret aan en leunde lui achterover in zijn stoel. Behalve het monotone getik van de klok nam de man na een tijdje een zoemend geluid waar. Waar kwam dat geluid toch vandaan? De postbeambte legde zijn oor tegen het pakje en inderdaad kwam daar het zoemende geluid vandaan. De man kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Hij pakte een schaar en knipte het touwtje dat er omheen zat door en opende het pakje, maar zo, dat hij het later weer kon sluiten. Hij opende het deksel van het doosje en toen, toen vloog een reusachtige zwerm bijen hem tegemoet. De bijen waren blij weer vrij te zijn nadat ze in het doosje gezeten hadden. De man sloeg wild om zich heen en de bijen staken hem waar ze konden en hij brulde van de pijn. De bijen vlogen naar het licht van het raam dat toevallig openstond en zodoende doorgang bood aan de bijen. De beambte was van zijn stoel gevallen en lag op de grond te creperen. Hij las wat er op het adres stond geschreven. Het was geadresseerd aan een befaamd imker, die bijen hield voor een verrukkelijke honingsoort. Wat moest hij nou doen? Hij had een idee gekregen. De man haalde een boterham met zoetigheid uit zijn broodtrommel en legde die in het geopende doosje. Binnen een kwartier kwamen er allemaal wespen op af en toen het pakje wemelde van de wespen, sloot de man het pakje vlug. Hij pakte het pakje weer netjes in en deed er een nieuw touwtje omheen. Hij grinnikte, die imker zou straks raar opkijken. Een tijdje later kwam er een man een ander pakketje brengen. De beambte woog het en frankeerde het. Toen de man weer weg was, meende de beambte een merkwaardig getik te horen, u raadt het al, het kwam uit het nieuwe pakje. De man dacht bij zichzelf: "Die fout maak ik geen tweede keer." Had hij het pakje toen maar open gemaakt! Even later was het of hemel en aarde vergingen. Een geweldige explosie dreunde tot drie straten ver. Ruiten sneuvelden en de postbeambte bracht het er niet levend af. Als hij het doosje geopend had, had hij de bom onschadelijk kunnen maken. Maar ja…

 

© Frank Faber 1981