003 De elfenvergadering

 

In het anders zo rustige bos was het toen een drukte van belang. Op de grote open vlakte waren honderden elfen bijeen gekomen om met elkaar van gedachten te wisselen over de gang van zaken. Elfen kunnen zoals iedereen weet, zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, maar dit terzijde. Het rommelde al jaren in elfenland dus men vond het de hoogste tijd worden dat daar iets aan gedaan werd. "Dames en heren!" riep een oudere vrouwtjeself met lang golvend grijs haar. "Dames en heren!" riep ze met enige stemverheffing, omdat iedereen door elkaar praatte. In het midden van de kring brandde een groot vuur dat zo nu en dan hoog oplaaide omdat iemand die daar speciaal voor aangesteld was er van tijd tot tijd grote hoeveelheden brandbaar materiaal op stortte. De oude vrouwtjeself begon te spreken met overslaande stem: "Al jaren doen wij alles voor het bos, voor de dieren, voor de planten en de bomen en zelfs voor de mensen die hier af en toe komen, en wat krijgen we hiervoor terug?" Haar stem klonk dreigend. "Niets!" Uit vele kelen klonk: "Actie, actie!" Onverstoorbaar ging ze door:

"Ons hele leven moeten we hard werken en als we oud en moe zijn is er niet eens A.O.W. voor ons, dan kunnen we doodvallen. We hebben nog niet eens een vakbond, een schande is het!" Een elf met een lange grijze puntbaard viel haar bij:

"Precies, ik stel voor dat we een raad van elf oprichten!"

"Maar we zijn geen carnavalsvereniging!" piepte een klein elfje. Maar niemand luisterde naar hem omdat hij zo klein was. Het was zachtjes gaan regenen en van het vuur was ten gevolge daarvan niet veel meer overgebleven dan een smeulende rode gloed. De maan stond vol aan de hemel en wierp een spookachtig schijnsel over de aanwezigen. Een grote uil zat op een tak de gebeurtenissen wantrouwig te volgen. "Ik stel voor Lutje Liedeveen te benoemen als voorzitster, dat ben ik zelf." zei ze met een triomfantelijk lachje. "Maar we leven in een democratisch land dus ik stel voor dat wie hier tegen is nu zijn of haar hand opsteekt." Alleen een oud elfje stak beide handen omhoog, maar dat kwam omdat hij het verkeerd begrepen had, want hij was een beetje doof. "Prima, dat is dus geregeld, nu hebben we nog een secretaris nodig en een penningmeester en wat ook heel belangrijk is, een notulist." Druk geroezemoes volgde. "Ik wil notuleren!" piepte hetzelfde elfje van daarstraks, maar niemand luisterde omdat hij zo klein was. De regen had plaats gemaakt voor een gure noorderwind die de restanten van het vuur uiteen blies. "En nu ter zake!" riep Lutje Liedeveen. "Ik stel voor dat we met ingang van vandaag gaan staken. Wij doen niets meer tot we gepraat hebben met onze superieuren, totdat we een goede C.A.O. hebben en een goede oudedagsvoorziening." Een luid gejuich volgde. In het oosten begon het al wat lichter te worden, want de nieuwe dag kondigde zich aan. "Hiermee is de vergadering voorlopig geschorst, morgennacht zie ik u hier weer, zelfde plaats zelfde tijd."

"Ik heb alles opgeschreven!" piepte het kleine elfje, maar niemand luisterde naar hem omdat… nou ja, dat weet u zo onderhand wel!

Het was een paar weken later, vroeg in de ochtend. Twee trimmers liepen langs het bospad. Ze renden niet want dat hadden ze de hele tijd al gedaan en trimmen is een vermoeiende bezigheid. "Zeg Joop," zei de een tegen de ander, "is het jou ook opgevallen dat de conditie van dit bos zo slecht is?"

"Nou," zei Joop "onze conditie is er al net zo beroerd aan toe!"

"Daar hebben we het nu niet over!" zei Cees, "maar moet je die bomen zien, ik geef er geen stuiver voor en die planten, ook al niet veel soeps meer."

"Ja," zei Joop "je zou zeggen dat de elfen in staking zijn gegaan!" Dit laatste was schertsend bedoeld, want Joop was een volwassen kerel die allang niet meer in elfjes geloofde. Maar hij kon niet vermoeden hoe dicht hij bij de waarheid zat. "Het zal de zure regen wel zijn!" vervolgde Cees zijn betoog. "En de vervuiling!" voegde Joop er aan toe. "Moet je die rommel eens zien!" De twee trimmers kwamen aan op een open plek in het bos. "Kijk!" zei Cees "Ze hebben hier een vuur gestookt." Joop en Cees vervolgden hun weg.

Joop en Cees waren niet de enigen die het opgevallen waren dat de toestand van het bos verslechterd was. Ook de leden van de gemeenteraad waren bijeen gekomen om de toestand te bespreken. Men kwam met een bestemmingsplan naar voren en het kwam op het volgende neer; het bos zou in zijn geheel gekapt worden want de nabij gelegen stad was aan uitbreiding toe, bovendien zou er een grote vierbaans autoweg dwars doorheen komen. Aanvankelijk stuitten al deze voorstellen op grote bezwaren met name bij de klein linkse partijen, maar men begon in te zien dat het bos toch reddeloos verloren was. Want als dat laatste niet het geval was geweest, hadden de plannen beslist geen doorgang kunnen hebben. Mensen, denk toch na voordat u gaat staken, dit kan rampzalige gevolgen voor het milieu hebben.

Het bos was niet meer! Overal klonk het gedreun van hei machines, bouwverkeer reed af en aan, betonmolens draaiden en waar eens een fraai stukje natuur had gestaan verrees nu een kolossale stad. Een lange stoet van elfen zocht een veilig heenkomen naar elders. Maar niemand merkte dat want elfen kunnen door mensenogen niet waargenomen worden. Ene Lutje Liedeveen leidde de stoet. Alle deelnemers hadden zich heilig voorgenomen nooit meer te staken, maar ja, het was al te laat.

 

© Frank Faber 1991