031 H van K

 

Ik deelde mijn treincoupé met een gezette dame van omstreeks vijftig jaar van wie het mij geenszins zou verbazen als zou blijken dat ze Amy Groskamp-ten Have was, hoewel deze reeds ontslapen is, maar dan was ze tenminste een goed geslaagde reïncarnatie. Dit idee kwam niet in de laatste plaats door haar uiterlijk hoewel datzelfde uiterlijk mij wel de lust ontnam haar goed te bestuderen. Trouwens, waarom zou ik? Ik had uiterst boeiende lectuur meegenomen in de vorm van een detective waarin ik gretig begon te lezen.

Ironisch genoeg was er in een rijdende trein een moord gepleegd en er werden een aantal personages beschreven die mogelijk de dader zouden kunnen zijn. Maar later zou natuurlijk uitkomen dat de butler het gedaan had, hoewel, een butler in een trein?

Ieder die op de lijst der verdachten stond had een gedegen motief en aan de lezer werd overgelaten uit deze warboel van gegevens de dader aan te wijzen. De plot stond beschreven op de laatste bladzijde en ik moet zeggen dat de verleiding groot was achterin te kijken, maar dat doet men nu eenmaal niet want dat is flauw. Het verhaal was behoorlijk spannend en ik had dan ook totaal de aandacht over mijn omgeving verloren en ging helemaal op in het boek. Het ging duidelijk naar een climax en ik zat op het puntje van de bank.

In het verhaal kwam een zwaar besnorde politieman binnen die eindelijk de dader ging arresteren. Op het moment dat ik dat las kwam de conducteur binnen en het toeval wilde dat hij precies voldeed aan de beschrijving van de arm der wet uit het boek.

Ik schrok zo zichtbaar en zo intens dat ik helemaal rood begon aan te lopen en met verstikte stem zei ik: "Ik ben onschuldig!"

"Gefeliciteerd, mag ik dan nu uw plaatsbewijs zien?"

Totaal ontnuchterd overhandigde ik hem het gevraagde papiertje waar hij trefzeker en stempel op drukte.

Het boek was uit en een uitgelezen boek heeft iets van een dierbare overledene: je wilt het zolang mogelijk bij je houden. Ik zag dat de dame moeite had haar lachen in te houden en ik keek maar weer eens de andere kant op. Intussen denderde de trein onverstoorbaar door en ik haalde opgelucht adem omdat er niets aan de hand was.

 

© Frank Faber 1999